Naast het recht van advies heeft de ondernemingsraad de mogelijkheid om gebruik te maken van het instemmingsrecht. Eigenlijk het zwaarste recht dat men heeft. Dit staat in artikel 27 op dezelfde limitatieve manier beschreven. Het gaat hier om zaken die met mensen te maken hebben.
Als je er een groot woord op wil plakken kom je uit bij het sociale beleid van de organisatie. Het is niet toevallig dat de ondernemingsraad op dit gebied het woord instemming heeft toebedeeld gekregen.
De wetgever heeft bepaald dat juist dit zo’n zwaar middel verdient omdat een ondernemingsraad bij uitstek iets van mensen weet. Je gaat er dagelijks mee om, hoort van alles, pikt signalen op en ziet dingen gebeuren. Dat kun je van een bestuurder niet altijd zeggen.
Hiervan heb je bij wijze van spreken onmiddellijk verstand en bij adviezen moet je het verwerven. Bij benadering dan.
Vaak heeft de top slechts in beperkte mate weet van hetgeen er zich afspeelt op de werkvloer. Via het management komt niet alles door naar boven.
Zo gauw er schakels zijn gaat er meestal informatie en nuance verloren. Er spelen belangen en er zijn soms verborgen agenda’s. Als bij de FLY kijkt men vanuit verschillende achtergronden.
Een ondernemingsraad ziet de dingen vaak scherp en moet dus met vertrouwen op dit terrein de stem laten horen. Hij zit er niet gauw naast.
Instemming
Instemming, het ermee eens zijn, betreft altijd iets rond een regeling. Die is er en moet gewijzigd worden, die is er niet en de bestuurder wil hem invoeren, die is er en de bestuurder wil er vanaf. Steeds op zijn voorstel.
Onder een regeling wordt ook begrepen een feitelijke gedrag- of beleidslijn. Als hij er niet over begint kan de ondernemingsraad zich er niet mee bemoeien.
Bij instemmingen, zoals ook bij adviezen, is het zaak de inhoud op papier aangeleverd te krijgen. Volgens de wet is dat verplicht maar in de praktijk gaat het soms anders. Bovendien moet een en ander tijdig naar de ondernemingsraad maar dat is en blijft waarschijnlijk altijd een zwak punt. Soms gaat het goed en heb je gelegenheid om te onderzoeken, meningen te peilen, standpunten te vergelijken, mensen te bellen of te mailen en uiteindelijk met een antwoord te komen.
Je hebt dan een paar weken of langer de tijd gekregen. Soms gaat het ronduit beroerd. Je krijgt weinig informatie, het wordt je afgeraden bepaalde mensen te spreken, de feiten kloppen slechts bij benadering, de aanvraag zelf voldoet niet aan de eisen.
De presentatie komt soms onverwacht en over het incasseringsvermogen van de ondernemingsraad denkt de bestuurder bepaalt niet negatief wanneer hij vraagt of je aanstaande dinsdag kunt reageren (nu is het donderdag) of in een adem zegt ‘misschien kunnen jullie nu al even tekenen’? Dat gaat beslist te vlot.
Overkomt het je dat de zaak mondeling over wordt gebracht dan weten de volgende dag nog maar een paar mensen wat exact de bedoeling was. Het selectief luisteren speelt ons parten. We kennen dit nog wel van feestjes waar we het spelletje ‘het gerucht’ doen.
Red je het wel voor dinsdag – want het kan er hard aan toe gaan en je wilt het weekend wel door – doe het gewoon. Is het onmogelijk, zeg dan dat je meer tijd nodig hebt en maak er verder geen woorden aan vuil. Vaak ziet een bestuurder dat wel in.
Hij is er maanden mee bezig geweest en jij kunt in korte tijd weinig. Hoewel, je staat er gelukkig niet alleen voor als individueel raadslid. Er zijn collega’s, commissies, deskundigen binnen en buiten de organisatie, er zijn boeken en tijdschriften en er is internet.
Dit te raadplegen is interessant, stimulerend, leerzaam en neemt zijn tijd. Het ondernemingsraadswerk is op weg een vak te worden waarover op veel niveau’s wordt nagedacht.