Hoe kom je tot toetsingscriteria?
|

Toetsingscriteria bedenken als OR

Is het lastig om goede Toetsingscriteria te bedenken?

Stel je voor je werkt als metselaar bij een groot bouwbedrijf. Je bent een ervaren en gewaardeerd vakman. Voor jou zou het geen probleem zijn om voor je zelf te beginnen.

Gezien de wijze waarop je wordt benaderd, is dat ook iets wat je meer dan eens hebt overwogen.

Hoe kom je tot toetsingscriteria?

Hoe kom je als ondernemingsraad aan toetsingscriteria?

Wat is het geval. Je chef heeft de nare eigenschap je nog steeds te benaderen alsof je een aankomend metselaar bent. Zelf wordt hij nauwelijks gehinderd door kennis van zaken, maar dat weerhoudt hem er niet van je steeds weer opnieuw uit te leggen wat je moet doen en hoe je het moet doen.

In al die jaren die jij er nu werkt heb je ontdekt dat je een aantal mogelijkheden hebt openstaan die kunnen verhinderen dat je je chef een keer uit frustratie over zijn opstelling, een beuk geeft.

De eerste mogelijkheid is er voor te zorgen jouw chef zo veel mogelijk te vermijden. Werken op dagen dat je chef roostervrij is, is er daar één van. Veel zoden aan de dijk zet dat niet, en het is ook niet leuk steeds te moeten bedenken hoe je iemand het beste kunt vermijden.

Een andere mogelijkheid is gewoon te doen wat hij zegt. En als er dan iets fout gaat roepen dat hij het zo gewild heeft. Dat is echter je eer te na en trouwens het is de klant die daar het meest de dupe van wordt.

Wat echter het meest effectief is gebleken in al die jaren, is de derde mogelijkheid. Voordat hij met zijn praatje komt, doe jij – slim als je bent – een voorstel waarvan je weet dat hij dat moeilijk kan weigeren en je laat hem ook nog eens geloven dat hij het is die het bedacht heeft!

Had je in het begin daar toch wel moeite mee, nu naar enkele jaren is het een tweede natuur geworden en omdat het zo goed werkt, houd het je ook niet meer bezig.

Stel je nu eens voor dat je bestuurder bent van een onderneming. Je bent een ervaren ondernemer en je wordt dan ook gewaardeerd door de Raad van Commissarissen en collega ondernemers.

Je hebt echter te maken met een ondernemingsraad, die niet of nauwelijks wordt gehinderd door kennis van zaken en jou te pas en te onpas loopt te adviseren. Je zou ze af en toe wel eens iets willen doen. Om te voorkomen dat je dat gaat gebeuren, heb je een aantal strategieën overwogen.

Je bedacht eerst om ze zoveel mogelijk te vermijden. Je stuurde ze op training (in ieder geval een paar dagen verlost), maar dat werkte averechts. Ze gedroegen zich nog meer als een stelletje betweters en lieten en passant met de wet in de hand weten, dat hen vermijden of negeren een onmogelijke opgave was.

Ooit had je overwogen precies te doen wat die domkoppen hadden geadviseerd, maar dat advies opvolgen zou zo desastreus hebben uitgepakt, dat de organisatie daardoor in de gevarenzone zou zijn gekomen.

Wat het meest effectief bleek te zijn, is een derde strategie. Je hebt ontdekt hoe goed het kan werken ze als collega bestuurders te benaderen en hen te laten geloven dat ze mee mogen denken en beslissen. Je wijze van communiceren is daardoor ook wat anders geworden.

Je rept steeds van ‘we hebben een probleem’, of ‘er doet zich voor ons een fantastische kans voor, die we niet kunnen laten lopen’. Uiteindelijk doe je precies wat je voornemens was te doen.

Tegen je OR zeg je dan dat het zeer hebt gewaardeerd – de wijze waarop ze zich in het besluitvormingstraject hebben opgesteld – en dat hun advies ook een waardevolle aanvulling is gebleken (op het een of andere mineure onderdeeltje), maar dat je na ampele overwegingen er toch hebt gemeend er goed aan gedaan te hebben, te kiezen voor je oorspronkelijke voornemen.

“Op die manier pak ik ze gewoon in”, liet je je eens ontvallen tegenover een collega.

Hoeveel ondernemingsraden zullen er niet zijn die zich herkennen in dit verhaal? Velen vrees ik. Gelukkig staan zowel metselaar als de bestuurder en daarmee ook de chef alsook de ondernemingsraad, nog een vierde mogelijkheid open.

De metselaar zou tegen zijn chef kunnen zeggen: “Ik ben een ervaren, zelfstandig werkend vakman, ik zou het op prijs zou stellen ook als zodanig te worden benaderd en ik begrijp heus wel dat een chef andere verantwoordelijkheden heeft dan de mijne.

Om tegemoet te komen aan mijn wens tot zelfstandig werken en uw belang van snelle en een kwalitatieve goede oplevering, zou het daarom goed zijn als u uitspreekt hoe snel het moet worden uitgevoerd en welke concrete kwaliteitseisen u er aan wilt stellen, om het vervolgens geheel aan mij over te laten wanneer en op wijze een en ander tot uitvoering zal worden gebracht.

Ik zou een dergelijke afspraak willen maken voor een periode van laten we zeggen 3 maanden, om het op dat moment goed te evalueren en eventueel (in gewijzigd vorm) voor te zetten”.

De bestuurder zou tegen zijn ondernemingsraad kunnen zeggen: “Nu jullie kunnen onderschrijven dat we dringend maatregelen moeten nemen om dat tekort weg te werken, zou ik graag van jullie willen weten hoe de maatregelen er moet uitzien, willen jullie ermee tevreden zijn.

Laat mij vervolgens mijn werk doen, dan zal ik jullie in staat stellen mijn plannen te toetsen aan jullie eigen voorwaarden”.

Kortom: op deze manier kan je werken met toetsingscriteria als ondernemingsraad. 

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *